Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [47]Dezen [48]kwamen tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, en de [49]huisgezinnen hunner vaderen braken uit in menigte. 47. Te weten, die vanaf vs.34 af tot vs.38 genoemd staan. 48. Dat is, zij zijn vermaarde mannen geworden. 49. Dat is, zij werden grotelijks vermenigvuldigd.